Datering van Bijbelboeken: De Koningen

Wanneer zijn de bijbelboeken van het Oude Testament geschreven?

Wanneer is de Bijbel eigenlijk geschreven en door wie? De claim die tegenwoordig vaak gelegd wordt is dat de Bijbel pas véél later, eeuwen later, is geschreven dan de namen van de auteurs of de beschreven verhalen doen vermoeden. De boeken van Mozes, de profeten etc. zouden allemaal véél later zijn geschreven.

Deze theorie, de documentaire hypothese genaamd is tegenwoordig leidend onder veel theologen en andere onderzoekers. We komen ‘m bijvoorbeeld tegen in de inleidingen op de Bijbelboeken van de NBV-vertaling, maar ook op de website van de EO (bij de inleidingen op de diverse bijbelboeken) – die ze kennelijk hebben overgenomen uit de NBV.

De “documentaire hypothese”
“De documentaire hypothese is de hypothese waarin een reconstructie wordt gevormd van de oorspronkelijke bronnen van de Thora of Pentateuch (de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium).

Deze bronnen zijn deels onafhankelijk van elkaar ontstaan en zijn gebruikt bij het redactionele proces om de definitieve vorm van de Thora te bepalen [..] De belangrijkste versie van deze hypothese is geformuleerd door de Duitse theoloog Julius Wellhausen (1844-1918) tegen het einde van de 19e eeuw (de “Wellhausen-hypothese”). Volgens Wellhausen waren er vier belangrijke bronnen die een beeld van de religieuze geschiedenis van de Israëlieten schetsen:

– J , ofwel de Jahwist; geschreven omstreeks 950 v.Chr. in het zuidelijke koninkrijk Juda
– E, ofwel de Elohist; geschreven omstreeks 850 v.Chr. in het noordelijke koninkrijk Israël
– D, ofwel de Deuteronomist; geschreven omstreeks 621 v.Chr. in Jeruzalem tijdens een periode van godsdienstige hervorming onder koning Josia
– P, ofwel de Priestercodex; geschreven omstreeks 450 v.Chr. door Aäronitische priesters.

De redacteur die deze bronnen samengevoegd zou hebben tot de uiteindelijke Thora staat bekend als R. De werkzaamheid van R is (volgens deze hypothese) op meerdere momenten in het ontstaansproces van de Thora te herkennen, maar als uiteindelijke redacteur duidt men vaak Ezra aan. (Wikipedia)

Objectief gezien zou het zo kunnen zijn dat de Bijbel op deze manier is samengesteld. We moeten elke optie open houden wanneer we iets onderzoeken immers?

Echter, er is geen enkel bewijs voor deze stellingen als je kijkt naar de eerste boeken van Mozes. Men puzzelt, aan de hand van de vooringenomen stelling (een hypothese), delen van de Bijbel bijelkaar en dat leidt tot dit beeld (afbeelding): een bijbel geschreven, geredigeerd, gecorrigeerd etc. door (slechts) vier mensen.

Documentaire Hypothese.
Documentaire Hypothese. Afb. Public Domain.

Het gaat hier met name om de eerste boeken van Mozes maar de theorie gaat ook een stap verder. Zo worden de boeken van Samuel, Richteren, Koningen en Kronieken ten opzichte van de beschreven situaties ook véél later in de tijd geplaatst.

Drs. Ben Hobrink schrijft dat er een:

“…overvloed aan bewijzen [is] dat de Tora daadwerkelijk door Mozes is geschreven, en niet 800 jaar later door een aantal priesters is verzonnen [..]

(Drs. Ben Holbrink, “Moderne Wetenschap in de Bijbel”, pg. 295-299)

De verklaring vanuit de tekst zelf

Op dit moment ben ik al geruime tijd met onder andere dit onderwerp bezig. Als je kijkt naar 1 & 2 Koningen, en ook naar een aantal andere boeken in de Bijbel, zie je dat aan deze boeken daadwerkelijk meerdere auteurs moeten hebben gewerkt; of, anders gezegd: delen zijn in verschillende perioden geschreven en later sámengevoegd tot één geheel. Dit kun je herleiden uit de teksten zelf. Daar hoeft geen theorie of “hypothese” ( = aanname, veronderstelling) aan te pas te komen.

1 & 2 KONINGEN

Een aantal duidelijke voorbeelden hier van zijn in de tekst zelf te vinden in Koningen, in het gedeelte over de Tempel van Salomo (1 Koningen 8: 7,8) lezen we:

7 Want de cherubs spreidden beide vleugels uit over de plaats van de ark: de cherubs bedekten de ark en zijn draagbomen vanboven. 8 Daarna schoven zij de draagbomen verder uit, zodat de uiteinden van de draagbomen wel zichtbaar waren vanuit het heiligdom vóór het binnenste heiligdom, maar buiten niet zichtbaar waren. Zij zijn daar tot op deze dag.

Daarmee is dit gedeelte van 1 Koningen te dateren als “geschreven voor de Ballingschap” want: de Babyloniërs hebben deze Tempel, bij de verovering van Jeruzalem in 587/586 v. Christus, met de grond gelijk gemaakt.

“Zij zijn daar tot op deze dag” betekent dat dit gedeelte geschreven is vóór de Ballingschap. Immers, geen schrijver zou met droge ogen dit kunnen opschrijven én voorlezen aan anderen als de Tempel niet meer bestond! Niemand zou dit, op dat moment, accepteren als een geschrift dat waar zou zijn.

1 en 2 Koningen beschrijven ruim 400 jaar geschiedenis, die vrijwel parallel loopt met het Koningschap en de Tempel van Salomo tot enkele decennia na de vernietiging er van.

2 Koningen 25:27-30 gaat in detail in op een gebeuren dat eveneens noemenswaard is in dit verband:

27 Het gebeurde in het zevenendertigste jaar van de ballingschap van Jojachin, de koning van Juda, in de twaalfde maand, op de zevenentwintigste van de maand, dat Evil-Merodach, de koning van Babel, in het jaar dat hij koning werd, Jojachin, de koning van Juda, gratie verleende en hem uit de gevangenis haalde. 28 Hij sprak vriendelijk met hem en stelde zijn zetel boven de zetel van de koningen die met hem in Babel waren. 29 Jojachin legde zijn gevangeniskleren af en gebruikte steeds de maaltijd bij hem, al de dagen van zijn leven. 30 En wat betreft zijn levensonderhoud: een voortdurend levensonderhoud werd hem door de koning verstrekt, een dagelijkse hoeveelheid, al de dagen van zijn leven.

Dit gebeurde in ca. 561 v.Chr. – de conclusie die vervolgens getrokken wordt is dan: “Dus zijn de Koningen daarná geschreven”. Dit is, gezien het gedeelte waar we mee begonnen uit 1 Koningen 8, een onhoudbare stelling. Want: als je het één concludeert op basis van de inhoud van de Koningen, moet je daarmee het ander niet van tafel vegen: beide zijn waar!

Jeremia (bron: Wikipedia) – Schilder: Rembrandt van Rijn

De Joden geloven traditioneel dat Jeremia de schrijver is van 1 & 2 Koningen.

Jeremia profeteerde in Juda en wel tijdens de regeringen van Josia, Jojakim en Zedekia, vóór en tijdens de val van Jeruzalem (2 Kon. 23 – 25; 2 Kron. 34 – 36). Hij profeteerde ongeveer 50 jaren lang. Veel, zeer veel heeft hij in Jeruzalem te lijden gehad, doordat zijn zending en opdrachten werden miskend (Christipedia).

Persoonlijk ben ik van mening dat Jeremia zeer zeker zijn hand zou hebben kunnen gehad in de uiteindelijke samenstelling van deze boeken, net als de Kronieken volgens de Joodse traditie door Ezra is samengesteld. Zij waren immers profeten van de Here en zullen met groot (geestelijk) onderscheid, secuur en integer, uit de bekende boeken en geschiedschrijvingen de Koningen en Kronieken hebben samengesteld.

Datering is dus, vanuit de tekst zelf, te herleiden.

Andere bronnen

Dat er sprake is van samenstelling uit andere bronnen en/of samenhang met andere bronnen – uit dezelfde tijden – lezen we regelmatig. De redacteur of samensteller(s) maken daar ook geen geheim van.

Zo lezen we in 1 Kon. 11:41 een verwijzing naar een “het boek met de geschiedenis van Salomo“.  En in 1 Kon. 14:29 “Het overige nu van de geschiedenis van Rehabeam, en al wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Juda?”. In 1 Kon. 16:5 lezen we “Het overige nu van de geschiedenis van Baësa, wat hij gedaan heeft en zijn macht, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken van de koningen van Israël“.

Er zijn dus verwijzingen naar zeker drie andere geschiedschrijvingen. 1 & 2 Koningen zijn wellicht samenvattingen; de hoogte- en dieptepunten worden benoemd en/of zaken die juist niet in deze boeken zijn beschreven maar toch relevant werden geacht. Zó relevant zelfs dat ze in de Canon terecht kwamen en de andere boeken verloren zijn gegaan!

Goddelijk geïnspireerd

De Bijbel, zo geloven we als Christenen, is door God geïnspireerd. Door God “ingeademd”. Hij heeft er, in die zin, Zijn hand in gehad dat wat uiteindelijk aan ons overgeleverd is voor ons, als gelovigen, van belang is.

Er is vast véél méér geschiedschrijving geweest. Meer nog dan hiervoor aangehaald. Er zijn echter bronnen en boeken afgevallen en verdwenen. Relevant voor toén wellicht, maar niet voor de heilsgeschiedenis van Israël en de Gemeente. Die selectie is door de profeten en priesters gedaan – door de Heilige Geest geïnspireerd!

Hoe belangrijk is datering?

Datering van de boeken, zoals Koningen en Kronieken, is dus soms niet zó relevant zoals je kunt zien. De achtergrond kennen wel.

Voor wat betreft de boeken van Mozes is het vaststellen van auteur en datering wél relevant – omdat, als we dat niet op de juiste manier doen, we het slachtoffer worden van het denken van de moderne theologie; de documentaire hypothese. Een gedachtengang die mijns inziens namelijk uiteindelijk leidt tot verwerping van de Bijbel als Gods Woord.

Daar zal ik in de toekomst graag eens op terug komen.

Print Friendly, PDF & Email