Een Gat kun je niet zien

Een gat kun je niet zien, toch bestaat het. Omdat de materie er omheen bewijst dat er een gat zit. De ontbrekende, niet meer zichtbare, materie is wat wij ‘een gat’ noemen. Het is er niet en toch is het er. We “zien” het immers? We nemen iets waar wat niet te zien is. Best bizar hè?

Het ontbreken van materie is een bewijs voor het bestaan van God

Atheïsten stellen dat God niet bestaat. Maar dat God niet bestaat, kan niet ontdekt, of bewezen, worden. Hij kan niet gezien worden zonder de omliggende ‘materie’. De door veel mensen een feit genoemde stelling “God bestaat niet” kan daarom niet bewezen worden.

Maar als we claimen dat God wél bestaat, een wezen of persoon die net als een gat in de muur niet zichtbaar of tastbaar is, hoe zit het dan met de omliggende materie? Die zien we door alle eeuwen heen; het Universum. De schepping waarin wij leven. De mensen die geloven. Daarin wordt God kenbaar gemaakt.

De Schepping? Serieus?

Het is een bekend verhaal dat Voltaire tijdens de hoogtijdagen van de Verlichting in een gesprek met atheïsten over het bestaan van God opzichtig met zijn kostbare zakhorloge zat te spelen. Dat leidde van het oorspronkelijk onderwerp af. Voltaire kreeg vraag: “Wat een prachtig ding. Wie heeft dat gemaakt?” “O”, antwoordde Voltaire, “dat heeft niemand gemaakt. Dat is toevallig zo gekomen”. “Maar dat kan toch niet”, riepen zijn gesprekspartners. “Zo’n ingewikkeld apparaat.” Voltaire antwoorde: “Als jullie al niet kunnen geloven dat zo’n horloge toevallig tot stand is gekomen, waarom doen jullie dat dan wél met de schepping, die oneindig veel complexer is?”

Romeinen 1:20 (NBG51) “Want hetgeen van Hem niet gezien kan worden, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, wordt sedert de schepping der wereld uit zijn werken met het verstand doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben.”

Kasteel-Old-Stoutenburght-Gat-bewijs-God

Wetenschappelijk bewijs

Een ‘gat’ kun je niet aantonen anders dan door het ontbreken van materie, zoals eerder al gezegd. Doordat de materie er omheen zichtbaar en tastbaar is. Zo is het ook met God.

God is “wetenschappelijk niet te bewijzen”, zo menen veel mensen. En daarom ontkennen ze Zijn bestaan. Er zijn er die er anders over denken. Maar wat zij eigenlijk proberen te doen is wat ik hier stel: het niet waarneembare proberen ze waarneembaar te maken door indirect bewijs. Ik verwacht dat het niet zal gebeuren dat God op een dag door een wetenschapper “ontdekt”, laat staan (fysiek) aangetoond, kan worden. Immers: God is Geest. (Joh. 4:10).

Een gat is er niet en toch wel. Je neemt het waar, maar je kan het niet vastpakken, laat staan zondermeer ‘aantonen’ immers: er is geen materie. Je kunt het dus ten hoogste beredeneren en afleiden uit het bewijs ‘er omheen’. De ontbrekende materie wordt zo in een zekere zin toch tastbaar en waarneembaar. Zo is het ook met God. Hij is er wel. Maar Hij bestaat niet uit, voor ons, tastbare of zichtbare materie.

Waarmee ik maar wil zeggen dat geloven in God nog helemaal niet zo’n gek idee hoeft te zijn. En het absoluut géén feit, maar een mening, is dat God niet zou bestaan. Degene die de stelling “God bestaat niet” poneert heeft namelijk de opdracht dat wat hij of zij als ‘feit’ neer wil leggen te bewijzen. En wat er niet (fysiek) is, kún je niet bewijzen. Proberen te bewijzen dat God, net als een gat in de muur, niet bestaat is ontkenning van de materie die het ‘gat’ aan ons toont.

Er is daarmee meer dan afdoende “afgeleid bewijs”, of indirect bewijs, voor het bestaan van God. Het ontbreken van materie is een bewijs voor het bestaan van God.

Print Friendly, PDF & Email