Internetconsultatie Wet toezicht informeel onderwijs

wetgeving wetvoorstel jurisprudentie copyrights - gratis afbeelding van succo via Pixabay
(gratis afbeelding van succo via Pixabay)

De Wet toezicht informeel onderwijs beoogt dat de overheid zich gaat inmengen met het informele ‘weekendonderwijs’.

Een wetsvoorstel bedoeld om extremistische uitwassen als salafistische weekendscholen aan te pakken blijkt nu ook voor kerken en andere religieuze groepen zeer ongunstig uit te kunnen pakken wanneer aangenomen.

De kans dat een dergelijk voorstel wordt aangenomen onder onze huidige rechts radicale regering is groot!

» Zelf reageren op het voorstel? Klik hier.
» Klik hier om de petitie te tekenen tegen het voorstel

“Verantwoordelijk staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs, VVD) dient nu een wetsvoorstel in dat het mogelijk moet maken voor de onderwijsinspectie om ook daar toezicht te houden en weekendscholen in het uiterste geval te kunnen sluiten. Informeel onderwijs omvat alle vormen buiten het ‘normale’ onderwijs waarbij kinderen bepaalde vaardigheden aangeleerd krijgen in hun vrije tijd, zoals Koranscholen, weekendscholen, bijlesinstituten of jongerenorganisaties. Dat kan heel goed zijn voor de ontwikkeling van kinderen, stelt staatssecretaris Paul. Maar als op de scholen wordt aangezet tot haat, discriminatie of geweld, wil ze kunnen ingrijpen.” (Het Parool)

De overheid wil zich dus gaan bemoeien met de inhoud van het godsdienstonderwijs van onder andere kerken, wil – zo blijkt uit het voorstel – “verklikkers” ruim baan geven en de vrijheid van vereniging en grondwettelijke vrijheid van geloof aantasten.

Internetconsultatie: geef uw mening!

“Onderwerp van de consultatie is het voorstel voor een wet die toezicht regelt op informeel onderwijs aan kinderen van 4 tot en met 17 jaar. Dat is onderwijs wat niet verplicht is. Als er vermoedens zijn dat dit onderwijs kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie, zal de Inspectie van het Onderwijs deze signalen kunnen onderzoeken. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal maatregelen kunnen nemen tegen overtreding van de wet.”, zo meldt de overheid.

Het onderwijs aan kinderen thuis wordt niet aan banden gelegd door dit voorstel. Geheel in lijn dus met de opvattingen zoals Dilan Yesilgöz (VVD) deelde, “religie moet achter de voordeur” want “Religie hoort niet thuis in het openbare leven”, zo meent zij.

Uiteraard ben ook ik geen voorstander van verschijnsels als “salafistische weekendscholen”, echter: er zijn andere middelen om hier tegen op te treden; daarnaast schaart de overheid nu ál het “religieus onderwijs” onder dezelfde noemer.

Het is echter de taak van de overheid om uitwassen te bestrijden en niet om met een kanon op een mug te schieten en een belangrijk grondwettelijk recht, godsdienstvrijheid, met voeten te treden met als excuus of stok om mee te slaan: de jihadistische uitwassen aanpakken.

Strijdig met grondwet

Het voorstel is op meerdere punten strijdig met de grondwet (zie deze link)

Eén van de bezwaarmakers schreef daarom terecht ondermeer het volgende over het voorstel:

  • Gaat in tegen vrijheid van godsdienst (Grondwet art 6)
  • Gaat in tegen vrijheid van meningsuiting (Grondwet art 10)

Dit zijn allemaal “afweerrechten”: de Staat mag zich niet in het privéleven van de burger mengen

  • “Scheiding van Kerk en Staat” is een belangrijk begrip in het Nederlandse staatsbestel. Dat wordt hier met voeten getreden.
  • Het Burgerlijk Wetboek en het strafrecht voorzien al in strafbaarheidsstelling van aanzetten tot haat en geweld.

Pas op voor dictatuur: de overheid die kan dicteren wat de burger mag vinden en onderwezen mag krijgen. De toevoeging van het begrip ‘discriminatie’ aan het wetsvoorstel is een gevaarlijk hellend vlak: discriminatie blijft subjectief en kan ook een heel intolerante lading krijgen (hoe paradoxaal).

Daarnaast gaat het voorstel ook in tegen de vrijheid van vereniging (art. 8, grondwet) én discrimineert zelf op grond van levensovertuiging (controle religieuze instellingen met uitsluiting ander “algemeen” informeel onderwijs zoals bijvoorbeeld de scouting, sportclubs etcetera!)

Met het concept van de Wet toezicht informeel onderwijs wordt beoogd een zwaar toezichtsregime in te voeren voor een tot nu toe zeer beperkt probleem. Hoewel het tegengaan van antidemocratisch en haatdragend onderwijs op zichzelf legitiem is, is de impact van het voorstel op de vrijheid van onderwijs, godsdienst en meningsuiting disproportioneel. De regering baseert de noodzaak van het voorstel slechts op één concrete casus. (Lex Scholaris, Onderwijsrecht).

Inbreng Internetconsultatie

Natuurlijk heb ik zelf ook gereageerd. U vindt mijn reactie voor de volledigheid hieronder.

Reactie wetsvoorstel (inhoudelijk)
Het informeel onderwijs is dat, informeel onderwijs. De inspectie inzetten als ‘zedenmeester’ voor deze vorm van educatie is niet passend binnen de doelstellingen van de inspectie die moet toezien op de kwaliteit van het reguliere onderwijs. Daar hebben ze de handen al meer dan vol aan, van deze taak kunnen ze zich onvoldoende kwijten zo is recent gebleken.

Artikel 3 benoemt zaken die sowieso al niet toegestaan zijn volgens de wet.

Artikel 6.3: bijzondere persoonsgegevens; dit betekent dat de wetgeving door de AP getoetst moet worden m.i.; daarnaast: waar en hoe wil men deze gegevens verzamelen aangezien deze niet in de BRP staan?

Artikel 7 leidt tot een ‘stasi-cultuur’ waarbij mensen niet meer in vrijheid hun godsdienst kunnen uitoefenen maar altijd ‘over de schouder’ moeten kijken en het zal mensen aanmoedigen uit de verkeerde motieven meldingen te doen. Bijv. mensen die een hekel hebben aan christenen, joden, moslims e.a. of mensen die in de betreffende groep een conflict hebben en op deze manier de ‘rekening willen vereffenen’. De voorgestelde wet is een perverse prikkel hiertoe;

Artikel 9.2. a, b Inmening staat in de vrijheid van godsdienst;

Artikel 9.2. c een dergelijk verbod is onhaalbaar;

Enz, enz.

Constateringen:
Om nu salafistische extremisten te kunnen aanpakken wordt met een kanon op een mug geschoten. Volstrekt onschuldige, al eeuwenlang bestaande, vorming en gezelligheid voor kinderen wordt onder een vergrootglas gelegd en gecriminaliseerd;

  • aantasting scheiding tussen kerk en staat. De staat heeft zich niet inhoudelijk te bemoeien met het onderwijs in religieuze instellingen en verenigingen;
  • aantasting vrijheid van vereniging;
  • aantasting grondwettelijke rechten. “Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging ligt vast in verschillende internationale mensenrechten, documenten en verdragen, zoals in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en in het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR).” (College voor de Rechten van de Mens).

Dit voorstel bestempelt feitelijk iedereen die religeus is en kinderen informeel onderwijs laat volgen tot potentieel verdachte. Dit is een criminalisering van godsdienstige activiteit.

Conclusie:
dit wetsvoorstel is onhoudbaar, ongeoorloofde inmenging in de religieuze vrijheden en vrijheid van vereniging en moet van tafel.

Delen op: